Dr. Tanja Nijboer geeft antwoord op de 10 meest gestelde vragen tijdens het webinar:
- Kun je overprikkeling meten? Hoeveel mensen hebben er last van?
Schattingen lopen sterk uiteen maar we weten dat na hersenletsel heel veel mensen klachten hebben met betrekking tot (zintuiglijke) overprikkeling. Het is moeilijk precies te schatten hoeveel mensen dat zijn omdat er op dit moment nog geen goede test beschikbaar is. Mensen kunnen met klachten naar de huisarts, neuroloog of revalidatie-arts gaan. Doordat we geen goede objectieve tests hebben, kunnen we het ook nog niet goed meten. Daardoor weten we ook nog niet precies welk type overprikkeling op de voorgrond staat, hoe het ontstaat en hoelang het duurt voor het afneemt, etc.
- Bij welke aandoeningen komt overprikkeling voor? Heeft een gezond brein ook last van overprikkeling?
Overprikkeling komt bij heel veel aandoeningen voor. Enkele voorbeelden zijn: hersenletsel (NAH), depressie, autisme, ADHD, parkinson, angststoornissen, migraine, burn-out en MS. Ook wordt overprikkeling veel gerelateerd aan hoog-sensitiviteit. Het is wel belangrijk te beseffen dat dit is geen aandoening is, maar een persoonlijkheidskenmerk. Het is dus zeker mogelijk dat mensen met een gezond brein ook last hebben van overprikkeling.
- Welke gevolgen heeft overprikkeling?
Overprikkeling gaat vaak gepaard met hoofdpijn, vermoeidheid, stress, verminderde concentratie, slaapproblemen, onrust, en het overlopen van emoties. Bij sommige mensen leidt dit tot tijdelijke uitvalsverschijnselen, koorts, overgeven of een epileptische aanval. Afhankelijk van de mate van overprikkeling, persoonlijke factoren, en de mate van rust of ‘onderprikkeling’, kunnen deze gevolgen uren tot dagen blijven bestaan. Overprikkeling kan uiteindelijk ook leiden tot forse beperking, invaliditeit en een deels of volledig geïsoleerd bestaan.
Van de buitenkant is het moeilijk te zien of iemand last heeft van overprikkeling. Dagelijkse activiteiten als werken, studeren, een gezin runnen, of zelfs koken en boodschappen doen, lukken ineens niet meer. Dat dit ‘onzichtbare’ gevolgen van hersenletsel zijn, maakt het extra moeilijk. Niet iedereen begrijpt de verandering die iemand na hersenletsel meemaakt, en dat een situatie die ‘normaal’ is voor de één, ‘onleefbaar’ kan zijn voor iemand met overprikkeling. Voor de een maakt het in de supermarkt niet veel uit hoe druk het is. Voor de ander is de topdrukte tussen 5 en 6 uur ‘s avonds onmogelijk.
- Hoe kun je overprikkeling voorkomen?
Helemaal voorkomen is lastig. Mensen moeten eerst hun grenzen leren kennen en de situaties die voor hen tot overprikkeling leiden leren herkennen. Dan is voorkomen pas beter mogelijk. Het is daarbij wel belangrijk om heel langzaam activiteiten in het dagelijks leven op te bouwen en hierbij zou advies vanuit de zorg al een eerste stap kunnen/moeten zijn. Probeer eerst een paar uur werk te hervatten en kijk hoe de dag erna voelt bijvoorbeeld. Daarnaast is belangrijk om te leren accepteren dat je veranderd bent. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan en kan een langdurig proces zijn. Je beperkingen maken dat je je oude leven niet kunt oppakken en dit kan heel frustrerend zijn.
Enkele tips zijn:
- Gun jezelf de tijd om aan de nieuwe situatie en je nieuwe grenzen te wennen.
- Zorg dat je de dingen die voor jou belangrijk zijn (goede vrienden of familie zien, persoonlijke hygiëne of sport onderhouden) toch blijft doen, maar creëer genoeg rust ervoor en erna. Dit vergt overzicht van al je mogelijke afspraken. Indien het niet goed lukt om dit overzicht alleen te maken, vraag dan iemand je te helpen. Daarna kun je zelf een ‘prioriteitenlijst’ maken.
- Ontmoet mensen op een rustige plek, bijvoorbeeld bij je thuis of in een bibliotheek of buiten in een bos tijdens een wandeling.
- Als je weet wat je eigen beperkingen zijn, kan het je helpen om ermee om te gaan. Je kunt dan ook duidelijker uitleggen aan een ander wat jou helpt. Blijf dat ook vooral doen!
- Vermijd stress en leer omgaan met je gevoel voor tijdsdruk. Plan voldoende ruimte in voor je activiteiten, maar vergeet daarbij niet ook ruimte te bewaren voor de ‘ontprikkeling’ erna en zeker ook rust voor de afspraken die op je prioriteitenlijst staan.
- Wordt overprikkeling in de loop van de tijd minder? Welke behandelingen zijn er?
Er zijn nog nauwelijks vastgestelde behandelingen voor overprikkeling. Behandeling kan zich wel bijvoorbeeld richten op:
- goede uitleg over prikkels, prikkelverwerking, hersenletsel aan de persoon met hersenletsel en de naasten, zodat ook uitleg naar de omgeving makkelijker wordt
- opnieuw leren regelen en plannen van je balans door hulpmiddelen en rust (compensatiestrategie)
- inzetten van mindfulness
- trainen van je aandacht
- achterhalen welke extra externe filters goed werken (noise cancellation bijvoorbeeld)
- het leren accepteren van je situatie
- Ik heb last van overprikkeling. Waar kan ik begeleiding of therapie krijgen?
Ga naar je huisarts om je problemen te bespreken en vraag om een dubbele afspraak, zodat je meer tijd hebt. Als je na het hersenletsel in een ziekenhuis of revalidatiecentrum behandeling hebt gehad is het soms ook mogelijk om terug te gaan naar de neuroloog of revalidatiearts. De revalidatiearts kan helpen bij het bepalen van een begeleidings- of behandelplan.
- Ik gebruik een noise-cancelling koptelefoon. Word je hierdoor juist gevoeliger voor prikkels?
Noise-cacelling koptelefoons werken als een extra filter. Ze houden dus auditieve prikkels tegen, zodat deze sowieso niet meer verwerkt hoeven te worden door de hersenen en dus niet de competitie om aandacht of bewuste verwerking aangaan. Gericht de koptelefoon gebruiken zal vooral positief werken; bij een klus die je aandacht vereist of een drukke situatie zal dit je prestatie verbeteren en overprikkelingskans verminderen. Als de koptelefoon langdurig wordt gebruikt is de overgang naar de ‘echte prikkels’ groter. Er is geen bewijs dat dit ook leidt tot blijvende overgevoeligheid, maar het gevoel dat het dan extra hard binnenkort zal er zeker zijn. Heel langzaam wennen aan prikkels is belangrijk, dat prikkelhoeveelheid langzaam wordt opgebouwd ook. Het continu dragen van de koptelefoon is dus geen advies.
- Hoe leg je je omgeving het beste uit dat je last hebt van overprikkeling?
Het is belangrijk om met je omgeving te bespreken hoe je je voelt. Het is voor mensen bijna niet voor te stellen wat het is om last te hebben van overprikkeling. Als je weet wat voor jou helpt om overprikkeling te voorkomen, kunnen zij je hierbij helpen.
Vind je het lastig om uit te leggen? Je kunt je omgeving het webinar over Prikkels laten zien, of het boek van Margôt Ros (Hersenschorsing) laten lezen.
- Wat kun je als naaste doen voor iemand met overprikkeling?
Het proces voor de naaste is deels vergelijkbaar met het proces van de persoon met overprikkeling zelf: het is het leren kennen en herkennen van de prikkels, situaties die tot de overprikkeling zorgen. We kunnen van elkaar niet inschatten wat prikkels bij de ander doen. Bovendien kent de partner ook de persoon met hersenletsel van voor het letsel en toen lag de drempel voor overprikkeling ergens anders (of was er niet). Eerst moet dus gezamenlijk de grenzen ontdekt worden en daarna kunnen naasten helpen met het maken van bijvoorbeeld zo’n overzicht. Als overprikkeling optreedt is het helpen met buitenhouden van verdere prikkels belangrijk. Dus gezamenlijk kijken hoe ergens in huis een rustige ontprikkeling-plek kan worden gemaakt en afspraken maken hoe dan met elkaar om te gaan is belangrijk.
- Hoe zit het met onderprikkeling, komt dit ook voor en zo ja, bij wie?
Onderprikkeling komt ook voor. De drempel voor over- of onderprikkeling ligt voor iedereen ergens anders, zonder hersenletsel maar zeker ook na hersenletsel. Hemispatieel neglect (een stoornis in de aandacht voor een gedeelte van de ruimte om ons heen of gedeelte van eigen lichaam, na hersenletsel) kan gezien worden als onderprikkeling. Er dringen te weinig prikkels van een kant van de ruimte door tot bewustzijn waardoor die ruimte niet meer bestaat. Er zijn mensen met hemispatieel neglect die JUIST in een wat drukkere omgeving minder last hebben van het neglect; doordat er meer prikkels zijn, dringen ook meer prikkels door tot bewustzijn en kan de aandacht toch naar de aangedane kant worden verplaatst. In fysiotherapie of ergotherapie wordt hier bijvoorbeeld gebruikt van gemaakt door mensen dan aan te raken (tactiele prikkels) of geluid aan te bieden (auditieve prikkels) om zo ook de koppeling van de zintuigen te gebruiken om. Alertheidsproblemen na hersenletsel kunnen voor een deel ook door onderprikkeling komen. Ook bij bijvoorbeeld ADHD of autisme kan onderprikkeling voorkomen. Dat kan zich dan bijvoorbeeld uiten in extra bewegen of geluid maken om toch aan prikkels te komen. Van kinderen met ADHD is bekend dat zij zich beter kunnen concentreren als zij mogen bewegen.